Historisch verhaal van de Roggestraat / Museumpassage

Historisch verhaal van de Roggestraat / Museumpassage

Het ACEC-gebouw herbergt zowel historie als toekomst en dat past naadloos bij de bouwstijl van het pand. Het gebouw uit begin jaren vijftig kenmerkt de shake-hands-architectuur, een mengvorm waarbij het traditionele en het vooruitstrevende elkaar ontmoeten, onder andere in strakke gevellijnen, klassieke ramen uitgevoerd in staal en betonconstructies. Het pand oogt daardoor heel anders dan vooroorlogse gebouwen die vaak rijker gedecoreerd zijn met gebruik van vooral natuurlijke materialen, zoals hout. De shake-hands-bouwstijl is kenmerkend voor de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog. De Apeldoornse panden overleefden weliswaar het oorlogsgeweld, de architectuur van nieuwbouw werd er ook hier door beïnvloed en daarvan is het ACEC-pand een goed voorbeeld.

ACEC-Producten

Kennen we de afkorting ACEC tegenwoordig als Apeldoorns Centrum voor Eigentijdse Cultuur, oorspronkelijk betekent de afkorting ‘Ateliers de Constructions Electrique a Charleroi’. Het Apeldoornse ingenieursbureau Frowijn & Co, met ook een winkel in huishoudelijke artikelen aan de Hoofdstraat, liet in 1952 een werkplaats en magazijn bouwen voor ACEC-producten, waarvoor het bedrijf de alleenvertegenwoordiging voor Nederland had. Het Belgische merk ACEC was in die tijd qua grootte en productaanbod vergelijkbaar met het Duitse Siemens, AEG en het Nederlandse Philips. ACEC maakte, naast alles wat met opwekking en distributie van energie te maken heeft, zoals generatoren, transformatoren, elektromotoren en kabels, ook verlichting en huishoudelijke apparaten, zoals haardrogers, staafmixers en platenspelers.


Het nieuwe ACEC-gebouw in 1954 | CODA Beeldbank

 

De Apeldoornse architect Christiaan Tuynte (1896-1964) tekende voor het ontwerp van het industriële pand. Tuynte was geen onbekende in Apeldoorn. Gedurende zijn loopbaan zette hij zo’n driehonderd panden op zijn naam, waaronder het Zwitsal-complex. Een jaar na voltooiïng liet Frowijn naast het ACEC-pand aan de Hoofdstraat in dezelfde bouwstijl een kantoorcomplex bouwen, met winkelruimtes op de begane grond. Waar nu de Graaf van Vlaanderen en Yume gevestigd zijn, konden Apeldoornse dames in de zestiger en zeventiger jaren hun hart ophalen in de damesmodezaak Het Rijk der Vrouw.

In de jaren tachtig beëindigt ACEC haar bedrijfsactiviteiten in Apeldoorn. De gemeente Apeldoorn koopt de lege gebouwen om deze te herbestemmen binnen het geplande cultuurkwartier aan de rand van de binnenstad. Ook hier schudden oud en nieuw elkaars handen. In de jaren negentig opent het Huis der Schoone Kunsten met poppodium en bioscoop Gigant, de muziekschool en een centrum voor creatieve cursussen. In 2004 opent Coda, Cultuur Onder Dak Apeldoorn, met museum voor geschiedenis en moderne kunst, bibliotheek en gemeentearchief.

 

In 2008 is de voormalige werkplaats en magazine van ACEC getransformeerd tot het Apeldoorns Centrum voor Eigentijdse Cultuur, met een explositieruimte, horeca en kantoorruimtes voor bedrijven en instellingen uit de culturele en creatieve sector. De bioscoop maakt het cultuurkwartier compleet. De bioscoop die we nu kennen staat er sinds 2012, exact op de plek waar Apeldoorners sinds 1868 in Tivoli al naar de film konden. De verschillende bouwstijlen in deze hoek van de binnenstad vloeien naadloos in elkaar over met de museumpassage tussen de achterzijde van Coda, de bioscoop en het ACEC-gebouw als schakel tussen de ruimte binnen en net buiten het centrum.

#inapeldoorn