Historisch verhaal van de Veluwe

Historisch verhaal van de Veluwe

Als je wandelt door de binnenstad van Apeldoorn kom je op verschillende plekken karakteristieke elementen van de Veluwe tegen. Zo loop je in de winkelstraten op bestrating in zandkleuren. 

Veluwebeleving op het Stationsplein
Vooral op het stationsplein is de beleving van de Veluwe, zand, bos en ruimte heel erg duidelijk. Het lichtjeskunstwerk Reizend Zand van Giny de Vos met meer dan een miljoen ledlampjes verbeeldt de zandverstuivingen. In het kunstwerk De Kus, ook op het Stationsplein, het huwelijksgeschenk aan toen nog kroonprins Willem Alexander en prinses Maxima, kun je zelfs de vorm van de solitaire vliegden herleiden. Deze typische Veluwebomen hebben aan de randen van het Stationsplein een plek. Het plein zelf is glooiend zoals vele delen van de Veluwe en de bestrating is uitgevoerd in aardse materialen. Aan de westkant van de binnenstad, in het Beekpark staat het kunstwerk het Dansende Hert, natuurlijk ook een verwijzing naar de Veluwse bossen.


Lichtjeskunstwerk Reizend Zand van Giny de Vos. Foto: Giny de Vos

Het landschap door de eeuwen heen
De Veluwe lijkt een oeroud natuurlandschap, maar het overgrote deel van de bomen is zo’n tweehonderd jaar geleden op kale zandgronden aangeplant. Eeuwenlang was de Veluwe een ondoorgrondelijk, woest gebied met hier en daar een plukje boerderijen en met zwervers en landlopers die er teruggetrokken konden leven. Om ruimte te maken voor het vee, maar ook voor houtproductie voor bouwmaterialen en brandstof kapten de boeren grote delen van de bomen.

Van kale zandvlakte tot groengebied
Door de ontbossing, en omdat het vee, schapen en runderen, de weer opkomende boompjes vraten, werd de bodem steeds schraler en ontstonden er heidevelden. De boeren gebruikten de heideplaggen als mest voor hun akkers, totdat er niets meer groeide of bloeide en er grote kale zandgronden overbleven die zich door de wind verder verspreiden in het gebied. Die open vlaktes werden in de negentiende eeuw ontdekt door bestuurders en industriëlen die er weer bomen plantten, wederom voor de houtproductie. De delen waar nog wel bos was, meestal grenzend aan statige buitenverblijven aan de rand van de Veluwe werden door welgestelden ingericht als jachtgebied, daartoe aangezet door de Oranjes die graag in de Kroondomeinen achter Paleis Het Loo op jacht gingen. Niet dat er veel wild was, zwijnen en herten werden uitgezet. Oorspronkelijk kon dat wild over de hele Veluwe zwerven. De boeren waren daar niet blij mee. Het wild was het vee tot last en de jachtgebieden werden afgebakend.


Wilde zwijnen in het kroondomein in 1910-1920. Foto: CODA Beeldbank

Rond 1900 ontstond een beleving bij de heilzame werking en de ontspanning van de natuur en komt het toerisme op. Zij die het konden betalen gingen er even tussenuit, op zoek naar rust, voor vakantie of voor herstel van een ziekte. Koning Lodewijk Napoleon had een weg laten aanleggen tussen Utrecht en Apeldoorn en de Veluwe werd bereikbaar voor mensen uit het westen. De boerendorpjes op de Veluwe speelden daarop in door hun woning in te richten als pension, een nieuwe en welkome bron van inkomsten. De Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, opgericht in 1905, doet in 1911 een eerste aankoop in het gebied om het landschap te behouden en te beheren. Tegenwoordig ligt het beheer van de Veluwe bij meerdere organisaties zoals Het Gelders Landschap, Staatsbosbeheer, de provincie Gelderland en gemeenten.

#inapeldoorn