Tentoonstelling: Ruimte bespelen
In de grote beeldenzaal zijn dit najaar zes werken van minimal artists uit de collectie bij elkaar gebracht. De minimal art ontstaat eind jaren zestig. Kunstenaars als Carl Andre, Eva Hesse, Donald Judd, Sol LeWitt en Robert Morris brengen sculptuur terug naar de basis: het kan liggen of staan, neemt een plaats in, is gemaakt van een bepaald materiaal en heeft een structuur en een vorm. De sculpturen zijn eenvoudig wat ze zijn.
Ruimte
Untitled is een van de eerste werken van Donald Judd die niet in één oogopslag is te zien. Het is er te groot voor. Onder toezicht van de kunstenaar zijn machinaal zes dezelfde ‘dozen’ gemaakt van spaanplaat. De maat van de platen heeft de grootte van ieder deel bepaald: 260 x 260 x 260 cm. Het werk is pas ‘compleet’ op het moment dat je erlangs loopt en van standpunt verandert. Untitled is vooral een ruimtelijke ervaring. Het gaat over maat en verhouding, over grootte en schaal en over het veranderen van perspectief.
Toeval
In het monumentale Accretion van Eva Hesse is herhaling van vorm ook de basis, maar Hesse heeft de afzonderlijke elementen zelf met de hand gemaakt. Het lijkt alsof zij zomaar vijftig buizen tegen de muur heeft gezet. Carl Andre en Robert Morris maken nog duidelijker gebruik van toeval. Bij Morris’ Untitled (143) ontstaat de vorm van het beeld door de zwaartekracht pas bij het installeren.
Beeldenzaal in de Quistvleugel
De beeldenzaal is onderdeel van de museumvleugel die is ontworpen door Wim Quist. Deze vleugel is op 11 juni 1977 geopend. Het museum kreeg met deze uitbreiding een plek voor grote, ruimtebepalende sculpturen van minimal artists. Het geeft een impuls aan aanwinsten. De beelden van Carl Andre, Eva Hesse, Sol LeWitt en Robert Morris zijn bijvoorbeeld allemaal in de jaren zeventig aan de collectie toegevoegd.